Heksenprocessen in heel Europa, 1300–1850
Tussen 1300 en 1850 registreerde Europa meer dan 10.800 heksenprocessen waarbij meer dan 43.000 beschuldigde individuen betrokken waren, volgens Leeson en Russ (2018). De processen waren niet gelijkmatig verspreid. De meest intense clusters verschijnen in Zuid-Duitsland, Zwitserland en Schotland, waar beschuldigingen vaak opkwamen in plattelandsgemeenschappen met zwakke centrale controle. Ongeveer 80 procent van de beschuldigden waren vrouwen, meestal arm, weduwe of sociaal marginaal. Velen werden niet door geestelijken, maar door buren aangeklaagd. Hongersnood, pest en religieuze spanningen droegen allemaal bij. De piek kwam niet in de middeleeuwen, maar tussen het einde van de 1500 en het begin van de 1600, tijdens het conflict tussen protestantse en katholieke staten. Historici beschouwen deze kaarten nu niet alleen als verslagen van bijgeloof, maar als bewijs van hoe angst, schaarste en gefragmenteerde autoriteit gemeenschappen tegen zichzelf kunnen keren. Leeson en Russ ontdekken ook dat regio's met historisch hogere intensiteit van heksenprocessen vandaag de dag lagere niveaus van sociale vertrouwen vertonen, vooral onder vrouwen.
51,74K