Een van de redenen waarom veel mensen zich diep vervreemd voelen door de mainstream economie, is dat economen verlangen naar het creëren van een wetenschap uit iets dat fundamenteel weerstand biedt aan het zijn van een wetenschap. Geen van ons ervaart ons leven als een reeks wiskundige grafieken, met vraag- of aanbodcurves die opereren onder theoretische aannames. Nee, er is een fundamentele mismatch tussen de ‘wetenschappelijke’ taal die we van economen horen en de geleefde realiteit van een economie. In die zin is de wens om de economie te bekritiseren meer dan alleen een onenigheid over conclusies. Het is een emotionele reactie op het gepresenteerd worden als een atoom in een fysisch model. Het is een afwijzing van de esthetiek van de discipline, met zijn schone modellen die de politiek uit de vuile realiteit van de moderne kapitalisme strippen. De sfeer van een economieboek is zo mechanisch en disconnected van ervaring, dat zelfs als individuele economen genuanceerde mensen met politieke bewustzijn zijn, ze werken met tools die fundamenteel zijn ontworpen om de machtsverhoudingen van onze samenleving te verbergen, of zelfs gewoon de emoties ervan. Dit wil niet zeggen dat de tools geen nut hebben. Maar we moeten ze niet verwarren met werkelijke beschrijvingen van menselijke ervaring, motivatie of gevoel.