onze middelbare school was naast een hondenvoerfabriek meestal ademden we de geur in van dieren die stierven voor andere dieren en dachten dat onze longen niet meer hongerig zouden zijn naar lucht maar de meeste tijd bleven we ademen en dachten na over hoe we niet veel anders waren dan de fabriek en zijn productie of de uitlaatgassen of de dieren die de andere dieren voeden